canada-2024.reismee.nl

Dag 8 Yoho National Park

Gisteravond en vannacht heeft het flink geregend. Waar hier regen valt, valt er in de bergen dus sneeuw. We zien vanmorgen dan ook op veel bergtoppen sneeuw liggen, erg mooi om te zien. Het weer gaat vandaag echt alle kanten op, regen, zon, mist door laaghangende bewolking. We zien het allemaal.

Eerst maar eens ontbijten in onze cabin en daarna op pad. We bezoeken vandaag Yoho National Park. Yoho NP bestaat sinds 1886 en ligt net over de grens met British Columbia langs de Trans Canada Highway. Yoho wordt aan de zuidkant begrensd door Kootenay NP en aan de westelijke zijde door Banff NP. Yoho heeft torenhoge rotswanden, spectaculaire watervallen en 28 toppen van meer dan 3000 meter hoog. De naam ‘Yoho’ is afkomstig uit het Cree en betekent ontzag en verwondering.

Yoho National Park heeft een oppervlakte van 1.313 vierkante kilometer. Daarmee is dit het kleinste van de vier aaneengesloten nationale parken in de regio. Yoho National Park maakt deel uit van de overkoepelende naam Canadian Rocky Mountains Parks. Door de westelijke ligging ten opzichte van de Continental Divide krijgt het park vrij veel neerslag te verwerken.

We beginnen ons bezoek bij Emerald Lake. Hier zijn we 2 jaar geleden ook geweest maar het meer is zo mooi dat we het graag nog een keer bezoeken. We zijn er vroeg op de ochtend, gelukkig is het nog niet zo druk. Wel komt er tegelijk met ons een bus aanrijden met Belgische en Nederlandse toeristen, zij krijgen een kwartier voordat de bus weer vertrekt. Dat vind ik zo jammer, je hebt dan alleen tijd voor een foto en verder niets. De reizigers van gisteren waren avonturiers die op zoek waren naar het buitengewone en dat is precies wat de legendarische gids Tom Wilson vond toen hij voor het eerst struikelde over dit kleine juweeltje van een meer - beroemd om zijn jadekleurige wateren - in 1882 tijdens de aanleg van de Canadian Pacific Railway. Emerald Lake is een van de meest populaire meren van de Rocky Mountains in Canada. De smaragdgroen-blauwe kleur is werkelijk betoverend, zeker onder een zonnige, blauwe hemel. Helaas was dat vandaag niet het geval.

We maken een makkelijke, vlakke wandeling van ongeveer 5 km rond het meer. Bijzonder is dat de westkant vooral droog is, en de oostkant juist nat. Dat is goed te zien aan de dichtheid van de vegetatie en de soort vegetatie. Aan de droge kant subalpine fir, lodgepole pine en white spruce; aan de natte kant lijkt het meer op een regenwoud, met western red cedars en verschillende soorten firs en subalpine firs. Wij beginnen aan de oostkant. Het is hier inderdaad nat. We lopen door modder, over boomwortels en moeten soms echt de juiste weg zoeken. Maar het is wel ontzettend mooi. Gelukkig is het ook nog rustig, al komen we natuurlijk altijd medewandelaars tegen. Je ziet dat de herfstkleuren langzaam gaan beginnen, de blaadjes worden al geel.

Na onze hike lunchen we bij Cilantro Cafe. Ik heb een lekkere aardappel/curry soep en Walter neemt Poutine, een typisch Canadees gerecht. Daarna lopen we terug naar de auto en verlaten dit mooie stukje natuur.

De volgende stop is bij Natural Bridge. Natural Bridge is een rotsformatie in de Kicking Horse River. De rotsen zijn zo gevormd dat ze een natuurlijke brug over de rivier vormen, waardoor je van de ene naar de andere kant van de rivier kan lopen. Hier kan je goed zien met welke kracht de Kicking Horse River onophoudelijk op de rotsen beukt en hierdoor een brug heeft doen ontstaan. De Kicking Horse River heeft een ongewone blauwtint die wordt veroorzaakt door licht dat reflecteert op zeer fijngemalen rots deeltjes in de rivier. De Natural Bridge is gemaakt van kalksteen dat door de jaren heen is geërodeerd door de Kicking Horse River. Het is geen erg grote brug en in feite meer blok dan brugachtig maar het is zeker een bezoek waard. We maken hier wat foto's en vervolgen onze weg.

De laatste stop van vandaag is Wapta Falls. Wapta betekent ‘stromend water’ in het Cree. De waterval is even breed als de Kicking Horse River (150 meter) en doet daarmee denken aan de Niagara Falls. Het water stort dertig meter omlaag, in de bruisende en krachtige stroom van de Kicking Horse-rivier. De wandeling naar de Wapta Falls is een populaire wandeling, dus het wandelpad is breed en goed begaanbaar. Het is er dan ook best druk. Om bij de parkeerplaats te komen, moeten we een 3 km over een grindpad rijden met ontzettend veel kuilen vol met plassen water. Je ziet hier ook RV's doorheen rijden, zij schudden helemaal op en neer. Ik had deze weg niet gereden met een camper. Het eerste stuk van de wandeling loopt vlak en door zeer mooie ongerepte natuur. Daarna klimmen we een stukje omhoog waar je bij het uitzichtpunt op de Wapta Falls aankomt. Je kan een stuk af dalen over een wandelpad aan het eind van het uitzichtpunt, Walter gaat hier niet mee naartoe maar ik loop nog even door. Hier heb ik een prachtig uitzicht over de spectaculaire Wapta Falls. Ik zou nog verder naar beneden kunnen wandelen om bij nog een uitzichtpunt te komen waar je ook echt uitzicht hebt over de Kicking Horse River, maar dat durf ik niet aan. Ik weet niet hoe lang dat nog lopen is en hoe steil het dalen is. Walter staat tenslotte ook op mij te wachten. In het totaal hebben we toch weer ruim 4,5 km gelopen met een hoogteverschil van 100 meter.

Daarna rijden we terug naar Golden. Walter wil bij de golfbaan langsgaan om te kijken of we een greenfee kunnen boeken en clubs kunnen huren. Dat is geen probleem, we hebben dan ook een greenfee voor morgenochtend geboekt. De man die ons hielp, had in Den Haag gewoond, hij sprak dan ook een klein beetje Nederlands, heel leuk. Nog even voor mezelf een leuk golfshirt gekocht, alles was tenslotte 50% korting.

Omdat we nog wat boodschappen moesten doen voor het ontbijt en ook moesten tanken, zijn we het centrum van Golden binnengereden. Het was ondertussen al over vijven, dus besloten we om meteen maar wat te eten voordat we terug zouden rijden naar onze cabin. We hebben erg leuk en lekker gegeten bij The Wolf's Den. We namen nachos als voorgerecht en wilden daarna een hamburger nemen. Maar de man die ons hielp zei dat het erg grote porties waren, hij adviseerde om 1 hamburger te bestellen en deze te delen. Het is maar goed dat we dat gedaan hebben, want de porties waren inderdaad enorm. Maar heel lekker gegeten, we hebben dan ook maar meteen een tafel geboekt voor komende zondag. Nu lekker uitrusten in onze cabin.


Dag 7 Canmore - Golden

Helaas verlaten we vandaag het gezellige en mooie Canmore. Maar niet voordat ik nog een paar foto's van de Three Sisters ga maken met de zon er mooi op. Dat betekent dat ik al vroeg over straat ga om deze te maken.

Daarna even ontbijten op de hotelkamer, koffers inpakken, auto inladen en op pad.

Via de Bow Valley Parkway rijden we naar de Icefield Parkway. De Icefields Parkway is een droomweg om te rijden. De route loopt van Lake Louise naar Jasper en wordt ook wel de Promenade des Glaciers of Alberta Highway 93 genoemd. Icefield Parkway is 230 kilometer lang en is zo aangelegd dat je langs de mooiste bezienswaardigheden rijdt. Onderweg zie je talloze besneeuwde bergtoppen, turkooizen meren, gletsjers en watervallen. Wij rijden vandaag maar 40 km, tot aan Peyto Lake.

Peyto Lake is waarschijnlijk het meest gefotografeerde meer langs de Icefields Parkway. Dit melkblauwe meer dankt de kleur van haar water aan het vlakbij gelegen Wapta Icefield. Peyto Lake zie je vanaf de stop op Bow Pass op 2.069 m, het hoogste punt van de weg. Een korte maar steile klim brengt ons door het naaldwoud naar het uitzichtpunt boven de boomgrens. Wanneer we bij het Peyto Lake uitzichtpunt staan, zijn we op het hoogste punt van de Icefield Parkway (2.137 meter). Het meer is genoemd naar Ebenezer William Peyto, een vroege wandelgids en pelsjager in het Banff-gebied. Peyto Lake wordt gevormd in een vallei van de Waputik Range, tussen Caldron Peak, Peyto Peak en Mount Jimmy Simpson, op een hoogte van 1.860 m. Tijdens de zomer stromen aanzienlijke hoeveelheden gletsjermeel van een nabijgelegen gletsjer het meer in, en deze zwevende rots deeltjes geven het meer een unieke heldere, turkooizen kleur. Het meer wordt ook wel Fox Lake wordt genoemd. De top van het meer lijkt inderdaad op een vos, compleet met oortjes.

Daarna rijden we weer terug richting Lake Louise en stoppen we bij Bow Lake. Bow Lake is een prachtig gletsjermeer met o.a. zicht op Bow Glacier en Bow Falls. Je hebt hier goed zicht op de Crowfoot Glacier. Deze gletsjer is zo genoemd aan het begin van 1900 omdat deze drie "tenen" had en leek op de poot van een kraai. In de jaren na 1930 brak de laagst gelegen "teen" af en is sindsdien weggesmolten. Deze gletsjer ligt aan de zuidpunt van Bow Lake en hangt aan Crowfoot Mountain. Aan het meer ligt Num-Ti Jah Lodge, hier drinken we even een kop koffie. Lekker warm, er staat een straffe wind en omdat de zon weg is, is het ook een stuk kouder geworden. Omstreeks 1920 werd op deze plek al een onderkomen gebouwd door de gids Jimmy Simpson. De huidige vorm van de lodge kreeg het in 1950. Het gebouw bestaat aan de onderzijde uit natuursteen en daarboven is het helemaal op de blokhutmanier gebouwd van boomstammen. Het dak is rood met een groene omlijsting. De lodge heeft een prachtige ligging aan de voet van de bergen, aan de oever van het meer en door groene sparrenbomen omringd. We lopen een stukje langs het meer door moerassige gebied voordat we weer teruggaan naar de auto.

De volgende stop is Herbert Lake, een klein gletsjermeer. We wilden hier onze lunch opeten maar er stonden nergens picknick tafels. Dus maar staande aan de rand van het meer wat gegeten. Daarna verlaten we de Icefield Parkway en rijden de Trans Canadian Highway weer op. Omdat we van Alberta naar British Colombia rijden, hebben we vandaag een uur extra. Vandaar dat we besluiten om de Takakkaw Falls te bezoeken.

Takakkaw Falls is een van de meest indrukwekkende watervallen van de Rockies. In Cree betekent Takakkaw geweldig. Bovenaan de waterval ligt blijkbaar nog een zogenaamd waterwheel, dat zorgt dat het water eerst nog enigszins wordt opgestuwd voordat het de diepte in valt. Het water maakt voordat het de Yoho-vallei instroomt een 254 meter diepe vrije val, wat de waterval de tweede hoogste van Canada maakt. De weg ernaartoe klimt door prachtige bossen en langs indrukwekkende lawinehellingen omhoog naar de voet van de waterval. Het water komt van de Daly gletsjer die deel uitmaakt van het Waputik Icefield. We maken hier weer ontzettend veel foto's.

Daarna rijden we door naar onze eindbestemming van vandaag, Golden. Golden is een dorp in het oosten van Brits-Columbia, gelegen aan de bovenloop van de Columbia in de Rocky Mountain Trench. Golden ligt tussen de Rocky Mountains (in het oosten) en de Purcell Mountains (in het westen). Zonder de Canadian Pacific Railway (CPR) zou Golden niet hebben bestaan. Toen de CPR het spoorwegennetwerk aan het uitbreiden was werd Golden gebruikt als uitvalsbasis naar het westen. Het netwerk was gereed in 1885 en Golden groeide uit tot een belangrijke stop langs de route. De aanwezigheid van de CPR maakte ook de weg vrij voor het aanleggen van de Trans-Canada Highway langs Golden. Met de aanleg van de snelweg groeide het dorp uit tot een klein stadje. Later werd ook de Big Bend Highway aangelegd. Terwijl de spoorweg over de moeilijke Rogers Pass werd aangelegd, werd de autoweg aanvankelijk via de Big Bend van de Columbia aangelegd, waarbij de Selkirk Mountains omzeild werden. Toen het stuwmeer Kinbasket Lake werd aangelegd in het derde kwart van de twintigste eeuw werd de Trans-Canada Highway heraangelegd, deze keer wel over Rogers Pass.

We overnachten bij Glenogle Mountain Lodge, dit ligt ongeveer 10 km van het dorp vandaan midden in het bos. Omdat we hier 4 nachten blijven krijgen we in plaats van een kamer een cabin, dat is toch een stuk ruimer. Nadat we de auto hebben uitgeladen, rijden we terug naar het plaatsje. Dit is lang niet zo gezellig als Canmore, het lijkt ook een stuk armer. Maar ze hebben natuurlijk wel een supermarkt zodat we brood kunnen halen voor ons ontbijt morgenochtend. We gaan dan ook maar meteen wat eten bij The Island Restaurant. Dit is een gezellige zaak, echt een ouderwetse blokhut. Het meisje dat ons bedient, heeft er ook echt zin in, ze is ontzettend vriendelijk en huppelt door de zaak. Nu zitten we in de cabin, het reisverslag bij te werken en wat te lezen.


Dag 6 Canmore

Vanmorgen rustig aan gedaan. Een kleine tegenvaller, de wandeling die we vandaag wilden doen naar Grassi Lakes is gesloten, niet bekend wanneer hij weer opengaat. Twee jaar geleden was deze hike ook al afgesloten, toen had ik deze ook al willen lopen.

We besluiten er dan maar een rustig dagje van te maken. Het is opnieuw lekker zonnig weer, daar boffen we toch wel erg mee. Omdat we toch wat willen lopen, gaan we via de Policman's Creek naar Main Street lopen. We lopen naar de brug vanaf waar je een fantastisch zicht hebt op de Three Sisters.

Vanaf daar lopen we langs de Policeman's creek over een mooi wandelpad langs de Spring Creek Drive naar Main Street. Hier zien we het derde oudste gebouw van Canmore, The Northwest Mounted Police (NWMP) Barracks, gebouwd in 1893.

We slenteren door het centrum, kijken wat winkels, drinken koffie buiten op een terras in de zon.

Via een schilderachtige boardwalkpad aan de andere kant van de Policeman's Creek lopen we terug naar ons hote. Maar eerst maken we nog een foto van het Big Head-beeld. Het is een mooie wandeling langs vijvers en door moerasachtig gebied.

Terug op de hotelkamer zet Walter de foto's van gisteren en vandaag op de laptop en schrijf ik de verhalen van gisteren en vandaag. Ook doen we een was, onze wandelkleren waren wel aan een opfrisbeurt toe. Buiten op het balkon lunchen we in de zon. Verder doen we rustig aan, Walter ligt te slapen en ik zit wat te lezen. Het wordt helaas wel wat bewolkt, dan merk je ook dat de temperatuur meteen een stuk minder is.

Eind van de middag rijden we weer naar het centrum. We lopen nog een stuk langs de Bow River met prachtige uitzichten over Mount Rundle en de Three Sisters. Over de Bow River ligt nog een oude spoorbrug, dit is nu een voetgangersbrug. Ook dit levert weer mooie plaatjes op.

Vanavond eten we nog een keer bij Murietta's. Morgen verlaten we Canmore en rijden we richting Golden. Ik zal het hier wel missen, we hebben een fijne hotelkamer en Canmore is een gezellig plaatsje.




Dag 5 Moraine Lake

Vandaag is onze trouwdag, 31 jaar alweer. Hoe kunnen we dat beter vieren dan in het prachtige Canada!

Vanmorgen voor de zekerheid de wekker gezet, we hadden de shuttlebus naar Moraine Lake geboekt om 9 uur en het is zeker een uur rijden naar de parkeerplaats vanaf ons hotel. Dit systeem werkt erg goed, de bussen rijden ieder half uur. Met de auto mag je niet naar Moraine Lake rijden en de parkeerplaats bij Lake Louise is meestal vol.

Moraine Lake ligt in de Valley of the Ten Peaks, een van de bekendste bezienswaardigheden in het Banff National Park. Bijzonder aan deze vallei is dat het wordt omringd door 10 bergpieken. Alle toppen kennen een hoogte van meer dan 3000 meter. De pieken kregen hun oorspronkelijk naam van een vroege ontdekkingsreiziger, Samuel Allen. Hij gaf de bergen als naam de cijfers van één tot tien (Maar dan wel vanuit de ‘Stoney First Nations Language’). Ondertussen hebben bijna alle bergen een nieuwe naam gekregen. Ze zijn vernoemd naar opmerkelijk personen uit de geschiedenis, waaronder Samuel Allen zelf.

De 10 pieken, zoals ze zijn genummerd van oost naar west zijn:

Piek Hoogte Originele Native naam

  • Mount Fay 3.235 m Heejee
  • Mount Little 3.088 m Num
  • Mount Bowlen 3.072 m Yamnee
  • Tonsa 3.057 m Tonsa
  • Mount Perren 3.051 m Sapta
  • Mount Allen 3.310 m Shappee
  • Mount Tuzo 3.246 m Shagowa
  • Deltaform Mountain 3.424 m Shakhnowa
  • Neptuak Mountain 3.233 m Neptuak
  • Wenkchemna Peak 3.170 m Wenkchemna

Er zijn meer bergpieken die zichtbaar zijn in de vallei, zoals Mount Temple, Mount Babel en Eiffel Peak. Fay Glacier is ontstaan tussen Mount Babel, Mount Fay, Mount Little en Mount Bowlen.

Door een grote rotsverschuiving afkomstig van de nabij gelegen Mount Babel ontstond Moraine Lake, dat in 1899 door de Canades alpinist Walter Wilcox werd ontdekt. Het dankt zijn heldere blauwe water aan de fijne deeltjes kleileem, die in de zomer worden meegevoerd door het smeltwater van de hooggelegen gletsjers. Moraine Lake is slechts de helft van de grootte van de nabijgelegen buur Lake Louise, maar misschien zelfs nog mooier. Vooral door het turkooisblauwe water. De omgeving van de omliggende majestueuze bergtoppen maakt de scène bijna surrealistisch. Moraine Lake ligt op een hoogte van 1885 meter. Het heeft een oppervlakte van 50 hectare. Strikt genomen is Moraine Lake niet gevormd door een morene (rots en steen dat een gletsjer voor zich uitschuift en als een grote hoop achterblijft als de gletsjer zich terugtrekt door de opwarming van de aarde), maar door een lawine.

Bij aankomst met de bus lopen we meteen door naar de Rockpile. Vanaf hier heb je een schitterend uitzicht over het meer, zo prachtig met de zon op het intens blauwe water. Dit uitzicht is zo bekend omdat het ook stond op de achterkant van de Canadese twintig-dollarbiljeten uitgegeven tussen 1969 en 1979.

We maken hier ontzettend veel foto's, gelukkig was het niet zo druk zodat we alle ruimte hadden om van het uitzicht te genieten.

Daarna lopen we de trail naar Consolation Lakes. De trail begintover een aanzienlijke rotsverschuiving, de natuurlijke dam die Moraine Lake heeft gecreëerd.


Voorbij de aardverschuiving komt het pad een bos van sparren en sparren binnen en klimt geleidelijk langs de westkant van Babel Creek. Net voorbij halverwege het meer loopt het pad uit langs een weiland, vanaf hier hebben we een schitterend uitzicht op de omringende bergen en de Babel Creek. Het is ook zo mooi door het zonlicht dat op dit stuk schijnt. Het pad slingert zich vervolgens door een prachtige bos, we zien hier veel aparte paddenstoelen en mossen, erg mooi om te zien.

Een grote aardverschuiving blokkeert de directe toegang tot het noordelijke uiteinde van Lower Consolation Lake, maar we hebben nog steeds een prachtig uitzicht op het meer en de met gletsjers bedekte toppen van Bident en Quadra daarachter. Aan de andere kant zien we Mount Temple met 3.544 meter de op twee na hoogste berg in Banff National Park en de hoogste in de omgeving van Lake Louise-Moraine Lake. We zien sommige andere wandelaars over de rotsblokken klimmen om naar de rand van het meer te gaan. Wij doen dat niet, we vinden de plek waar de wandeling eindigt al zo ontzettend mooi. We gaan op een groot rotsblok zitten en genieten van de rust, de zon, wat eten en drinken.

Het is hier zo ongelooflijk mooi, het uitzicht op de omliggende grillige bergtoppen, gletsjers, een rotsachtig landschap met enorme rotsblokken en een vredige, door gletsjer gevoede rivier die hier doorheen stroomt.

Op ons gemak lopen we terug naar Moraine Lake waar we nog een paar foto's maken. Daarna gaan we met de shuttlebus naar Lake Louise. Na de rust bij Consolation lake valt dit toch wat tegen. Wat een drukte! Dat wisten we natuurlijk nog wel van de vorige keer, Lake Louise is een van de meest aantrekkelijke meren in de dit gebied. Het wordt ook wel "The Jewel of the Rockies" genoemd. De naam Lake Louise wordt voor zowel het plaatsje als voor het meer gebruikt. Lake Louise is een vernoeming naar prinses Louise Caroline Alberta (1848-1939), het zesde kind van Koningin Victoria van het Verenigd Koninkrijk. Ook de provincie Alberta ontleent zijn naam aan de prinses.

Lake Louise heeft een oppervlakte van ongeveer één kilometer en wordt gevoed door het smeltwater van zes gletsjers. Aan de oostelijke oever ligt het kasteelachtige Fairmont Chateau Hotel. Twee jaar geleden mochten we dit hotel nog in om wat te shoppen en wat te lunchen. Nu mogen er alleen nog geregistreerde gasten naar binnen, jammer. We zijn het stukje langs het meer gelopen voor wat foto's maar besloten toen dat we terug gingen naar de auto.

Via de Bow Valley Parkway zijn we teruggereden naar Banff. Walter wilde graag wat poloshirts met lange mouwen kopen en ik wilden nog wat shoppen voor "Bartje". Daarbij is het gewoon ook leuk om over Banff Avenue te slenteren. Walter heeft nog een ijsje gehaald bij Cow's, een bekende Canadese ijszaak.

We eindigen de dag bij het Chateau Fairmont Banff, waar Walter een tafel heeft gereserveerd voor onze trouwdag. We lopen eerst nog wat door het hotel en kijken wat rond bij de winkels. Niets gekocht natuurlijk, ze kennen de prijzen wel daar. Daarna op het terras bij de Rundle Bar een prosecco en Aperol Spritz gedronken, met uitzicht op de prachtige bergen.

Om daarna zalig te dineren bij Castello Italiana, een Italiaans restaurant in het Fairmont. Na het eten op ons gemak teruggereden naar Canmore. Het was echt een zalige dag.



Dag 4 Kananaskis Country

Weer worden we vanochtend wakker met een stralende zon. Het weer is zelfs nog beter dan gisteren, strakblauw, geen wolkje aan de lucht en windstil. In de nachten is het hier wel koud, de autoruit was bevroren. Maar overdag is het zalig, vanmiddag was het 20 graden.

We hebben vandaag een lange tocht door Kananaskis Country gemaakt. Daarbij komen we door 3 proviniciale parken. Bow River Provincial Park, Spray Lake Provincial Park en Peter Lougheed Provincial Park. Het rondje dat we gaan rijden is ruim 170 km lang, met de vele stops zijn we hier de hele dag mee zoet.

Halverwege de 19e eeuw arriveerden de Europeanen in Kananaskis Country. Een van deze kolonisten is James Sinclair, die in 1854 een expeditie leidde van het noordelijke eind van de vallei naar de Lower- en Upper Kananaskis-meren. Volgens de verhalen volgde hij een route die hem al in 1841 tot in de details was uitgelegd door een inheemse leider met de naam Mackipictoon. Sinclair gaf op zijn beurt de bijzonderheden van de route door aan de verkenner John Palliser. De Britse overheid gaf Palliser in 1857 de opdracht voor een expeditie die voornamelijk de bronnen van het westelijke deel in kaart moest brengen. Hij begon met zijn team aan de tocht door de nog niet in kaart gebrachte bergvallei, die hij Kananaskis noemde, naar een lokale indiaan die wonderbaarlijk was hersteld van een ernstige bijlwond. Onderweg startte een van de expeditieleden, James Hector, de eerste geologische studie van het gebied, deels wegens de zich verspreidende goudkoorts in British Columbia. Helaas, ook voor de duizenden goudzoekers die hun geluk later zouden beproeven in Alberta, bleek de vallei geen vindplaats te zijn. Er bestaan veel legendes over Kananaskis, waarin gesteld wordt dat er regelmatig enorme hoeveelheden goud zijn gevonden, Merkwaardig genoeg verdwenen de mijnen vervolgens op mysterieuze wijze of kregen de gelukkige goudzoekers bizarre ongelukken of vreselijke ruzies met de dood als gevolg.

We beginnen onze tocht langs de Smith Dorrien Trail, een lange grindweg. De Smith Dorrien Trail ligt verscholen in het Bow Valley Provincial Park en is 70,2 kilometer lang. Hij loopt van het zuiden van Canmore naar de Kananaskis Trail (Highway 40). De weg ligt hoog in de Rocky Mountains van Alberta en komt uit bij de Smith-Dorrien Pass , op 1,909 meter boven zeeniveau. De rit loopt door het hart van de schilderachtige Smith-Dorrien Valley en is zeer schilderachtig. We zien hier aan het begin van de grindweg een Mountain Sheep, een prachtig mannetje. Hij staat vlak naast onze auto en gaat er zelfs even voor staan zodat we er niet langs kunnen. Zo mooi om zo'n dier in de vrije natuur te zien. De weg zelf is best goed te berijden, al is het wel fijn dat het zo rustig is.

We stoppen op meerdere plekken, het is zo ontzettend mooi. De groene bomen, de witte rotsen waar het zonlicht op schijnt en de prachtig blauwe bergmeren. We stoppen even bij Goat Pond voor wat foto's.

Spray Lake is het grootste meer in Kananaskis Country. Het uitzicht op het meer vanaf verschillende paden en uitkijkpunten in de vallei is bijna iconisch. Het Spray Lakes Reservoir levert het drinkwater voor de stad Canmore. Oorspronkelijk waren het 2 meren, Upper en Lower Spray Lakes. Hoewel het meer in 1911 belangrijk was vanwege het potentieel voor waterkracht, werd het meer zoals we dat nu kennen, gevormd door de bouw van de Canyon Dam in het zuiden en de Three Sisters Dam in het noorden in 1950. Tegenwoordig is de maximale diepte van het meer 65 meter. De dammen komen uit een stroomgebied van iets minder dan 500 vierkante kilometer. Het reservoir is lang en smal, het meer heeft een lengte van 21 km maar is maximaal slechts 1,6 km breed. Het voedt drie energiecentrales.

Daarna stoppen we even bij een heel klein meertje, Buller Lake waar we aan de rand van het meer lekker een appeltje eten. Het is hier prachtig en heerlijk rustig. We genieten van de omgeving en de zon. Daarna doorgereden naar Mud Lake. Ondanks de naam ook weer een prachtig meer met rondom die prachtige bergen. We maken overal dan ook veel te veel foto's.

Aan het einde van de Smith Dorrien Trail stoppen we bij een picknick plaats met prachtig uitzicht over het Lower Kananaskis Lake. Hier eten we lekker onze sandwiches terwijl we genieten van het uitzicht. Dit meer ligt in Peter Lougheed Provincial Park, het grootste provinciale park van Alberta. Het beslaat 304 vierkante kilometer rond de Kananaskis-meren. In dit park vind je hoge bergen, meren, groene valleien en prachtige blauwe waterstromen. Vóór het Europese contact was het gebied dat nu het Peter Lougheed Provincial Park is, de thuisbasis van vele inheemse volkeren, waaronder de Stoney-Nakoda- , Kootenai- , Siksika- , Kainai- , Peigan- en Tsuut'ina- bevolking.

Een groot deel van het land dat zich momenteel in het park bevindt, maakte voorheen deel uit van het Rocky Mountains National Park, maar werd in 1911 verwijderd en uiteindelijk overgedragen aan de regering van Alberta. Het land werd op talloze manieren ontwikkeld, waarbij hydro-elektrische dammen werden gebouwd in de moderne parkgrenzen. Volgens de verhalen heeft Premier Lougheed het park gecreëerd na een enkele helikoptervlucht over het gebied. Het park heette oorspronkelijk Kananaskis Provincial Park maar werd hernoemd naar Peter Lougheed , premier van Alberta van 1971 tot 1985, toen hij in 1986 met pensioen ging.

Een van de dingen van Kananaskis Country die opvallen, zijn de reservoirs. Upper en Lower Kananaskis Lakes en Barrier Lake zijn allemaal hydro-elektrische reservoirs. We bezoeken de Upper en Lower Kananaskis Lakes, schitterende meren met rondom hoge bergen en zelfs enkele kleine gletsjers.

We maken hier een hike genaamd Canadian Mount Everest Expedition. Een relatief korte wandeling van ongeveer 2.5 km met heen hoogteverschil van ruim 120 meter. Het is een prachtige wandeling door het bos, het is er vochtig daarom zien we veel paddenstoelen en mos soorten.


We lopen er helemaal alleen, dus ik vond het best spannend omdat er beren voorkomen in dit gebied. Dus veel hardop praten zodat ze weten dat we eraan komen. Na een flinke klim is de beloning boven een prachtig uitzicht over beide meren. Aan de rechterkant zien we Lower Kananaskis Lake en aan de linkerkant Upper Kananaskis Lake. Wat is dit genieten! Omdat de hike een lus maakt, lopen we langs een andere weg weer terug naar de auto.

De belangrijkste route door het park is Highway 40, ook wel de Kananaskis Trail genoemd. De route is misschien wel net zo mooi als de Icefields Parkway, alleen veel rustiger. Via deze weg rijden we weer terug naar Canmore. We zijn de Highway nog niet opgedraaid of we zien een kleine kudde bighorn sheep, 1 mannetje en meerdere vrouwtjes en jongen. Wat mooi om te zien. Daarna rijden we op een rustig tempo verder, soms stoppen we nog voor wat foto's bij kleine, prachtige meertjes. Het was werkelijk een fantastische tocht.

Terug in Canmore tijden we meteen naar de Safeway voor boodschappen. Voor vanavond hebben we gegrilde kip met aardappeltjes uit de oven en sla. Toch makkelijk dat we een keuken hebben, hoeven we vanavond niet meer weg.

Dag 3 Banff

Vanmorgen werden we wakker met een zonnetje, het zag er stralend uit. Eerst lekker ontbijtje klaargemaakt op onze hotelkamer en daarna op pad, richting Banff.

We parkeerden onze auto bij het station en liepen in 10 minuten naar Banff Avenue, de hoofdstraat van het stadje. Het was nog lekker rustig, we slenterden langs winkeltjes op zoek naar iets leuks voor ons toekomstige kleinzoon.

Voor een mooie foto liepen we naar Cascade of Time Garden, vanaf daar heb je een prachtig uitzicht over Banff Avenue met op de achtergrond de majestueuste berg Mount Rundle.

Na een lekkere lunch buiten op een terras vertrokken we richting Cave and Basin national historic site.

Cave and Basin is al meer dan tienduizend jaar een bijzondere plek voor inheemse volkeren. Deze warmwaterbronnen behoren tot de meest unieke kenmerken van de Bow Valley. Je vindt hier allerlei zeldzame planten, ongewervelde dieren en vissen.

Er is een slak, de Physella Johnsoni, die alleen voorkomt in dit gebied. Ze zijn maar heel klein, ongeveer 3-4 mm, maar we zien er een heleboel in het thermische bad. Omdat ze alleen hier voorkomen, zijn het bedreigde dieren.

De meeste regen en sneeuw die op de hellingen van Sulphur Mountain valt, komt terecht in Bow River. Een deel ervan filtert echter door scheuren in het berggesteente, dat door zwaartekracht naar een diepte van 3 km onder het oppervlak wordt getrokken. Terwijl het water daalt, wordt het steeds heter, verwarmd door de gesmolten kern van de aarde. Door de druk zoekt het water dan een weg naar boven. De temperatuur van de bronnen hangt af van hoe snel het water naar de oppervlakte kan stijgen. Bij Cave and Basin is het water niet heet maar warm. Nadeel is wel dat het water erg naar zwavel en dus naar rotte eieren ruikt.

We maken hier nog 2 korte wandelingen, de Upper en Lower boardwalk. Je ziet hier veel kleinere bronnen met witte en groene algen en kleine vissen.

Daarna rijden we door naar de Banff Gondola. De gondel gaat naar de top van Sulphur Mountain, duurt ongeveer 8 minuten en is 1 mijl lang. Boven hebe je een werkelijk prachtig uitzicht over de 6 bergketens, de stad Banff en de Bow Valley. We boffen ook ontzettend met het weer, het is zonnig met wat wolken en het is ontzettend helder zodat we heel ver kunnen kijken. Het uitzicht is zo ontzettend mooi, niet voor te stellen. De gondel vertrekt vanaf 1583 meter boven zeeniveau, je stapt uit de gondel op 2281 meter boven zeeniveau.

Via een prachtig vlonderpad met veel trappen lopen we nog wat hoger naar Samson’s Peak, van waar je een 360 graden uitzicht hebt, zo ontzettend mooi! Eindelijk zien we hier ook een paar chipmunks, wat zijn dat toch een leuke beestjes.

Binnen in het gebouw zien we een film over de Canadese Rockies. We lopen de trap op naar het terras bovenop het gebouw, hier genieten we lekker van de zon terwijl we in een paar luie stoelen zitten, dat is echt even genieten, vooral door het fantastische uitzicht.

Onze dag eindigt bij Sky Bistro, een erg goed restaurant bovenop Sulphur Mountain. We hebben gelukkig een tafeltje aan het raam zodat we ook tijdens ons diner kunnen genieten van het geweldige uitzicht over de Bow Valley. We hebben ook echt erg lekker gegeten, het was echt genieten.

Daarna met de gondel weer naar beneden en de auto opzoeken.

Het is tijd om weer naar Canmore terug te rijden. Maar dan toch nog even een korte stop. Tussen de huizen in een buitenwijk van Banff zien we ineens een paar elk in een tuin staan grazen. Gauw wat foto’s gemaakt en helemaal tevreden vervolgen we onze weg. Het was echt een topdag vandaag!

Dag 2 Kootenay National Park

Na een wat onrustige nacht waren we vanmorgen al vroeg wakker, maar dat was te verwachten. De zon scheen prachtig op de bergen, vanaf ons balkon hadden we een mooi uitzicht hierop.

Lekker ontbijtje gemaakt, rugzakken ingepakt, wandelschoenen aan en op pad. Eerst even naar de visitor centre, waar we de parkpas voor de Canadese nationale parken hebben gekocht.

Daarna doorgereden naar Kootenay NP. Helaas was de zon helemaal verdwenen en kwamen er donkere wolken voor in de plaats. We hebben dan ook tot in de middag regen gehad, helaas. Dan maar wandelen met een regenjas aan, het is niet anders.

Kootenay NP is een ruig gebied, met opvallend veel wilde dieren. 'Van cactus tot gletsjer', zo wordt het park dikwijls in één zin beschreven. Van de hoge bergen langs de Continental Divide tot droge graslanden; Kootenay National Park staat bekend om het diverse landschap, ecologie en klimaat. De Kootenay Highway (93) vormt de toeristische route door het park. De weg volgt de Vermilion- en Kootenay-rivier en brengt je door de Sinclair Canyon naar de beroemde mineraalbaden van Radium Hot Springs.

Duizenden jaren werd het gebied dat vandaag Kootenay NP beslaat bewoond door de Ktunaxa (Kootenay) en Kinbasket (Shuswap) First Nations. Uit archeologisch onderzoek blijkt dat de bergen een seizoensgebonden jachtgebied waren. Ook trokken groepen First Nations over de bergen om bizons te jagen op de velden ten oosten van de Rockies. Pelsjagers en bonthandelaren waren de eerste niet-inheemse mensen in de regio. Het eerste vastgelegde bezoek was dat van Sir George Simpson in 1841. Andere ontdekkingsreizigers en expedities volgden. Aan het begin van de 19e eeuw lobbyden lokale zakenlui voor een weg tussen Windermere en Banff. Toen de Banff-Windermere Highway in 1920 aangelegd werd, besloten de provinciale en federale overheden om aan weerszijden van de weg grond te reserveren voor een nationaal park: Kootenay NP was geboren.

Door het verschil in hoogte van grofweg 900 tot 3.400 meter en het daaraan gekoppelde verschil in klimaat heeft Kootenay NP verschillende landschappen. Je ziet er steen- en ijslandschappen waar weinig groeit; barre toendra’s boven de boomgrens; koele natte subalpine graslanden en relatief warmere en drogere valleien. In de zuidwesthoek van het park vind je vegetatie die je nergens anders in de Canadese nationale parken treft. Het droge landschap wordt begroeid door Douglassparren, Amerikaanse dennen en gras. Door de begroeiing van dit semidroge gebied, waar zelfs cactus groeit, zijn er in de winter veel wilde dieren te zien, waaronder het dikhoornschaap. De Vermilion Pass Burn van 1968 is een van de meest toegankelijke en bestudeerde plekken van de Rockies waar een bosbrand heeft gewoed. Door een blikseminslag brandde een groot deel van het noorden van het park af. We zien dit nog steeds terug als we door dit gebied rijden, er zijn nog steeds veel afgebrande bomen te vinden.

Onze eerste stop is bij Marble Canyon. Volgens velen behoort Marble Canyon tot de mooiste plekken van British Columbia, het is inderdaad een prachtige wandeling.

Hier slijt de rivier al eeuwen met helderblauw gletsjerwater door de kalkstenen rotsen. De Marble Canyon Trail is bijna 1 kilometer lang en leidt ons langs de mooiste plekjes. De combinatie van helderblauw gletsjerwater, witgrijze kalkstenen wanden en groene planten, struiken en mossen maken de 40 meter diepe canyon een bijzondere en fotogenieke plek. Leuk is dat je steeds via bruggen over de kloof heen loopt, dan zie je pas goed hoe diep deze kloof is. Het is gelukkig niet druk maar dat zal ook wel met het slechte weer te maken hebben.

Daarna rijden we door naar Paint Pots, dit zijn borrelende modderbronnen. In Kootenay vind je diverse soorten, waaronder warme roestkleurige mineraalbronnen. Het is een makkelijke wandeling van 3 km heen en terug. Aan het einde vinden we 3 ijzerrijke minerale bronnen die de omringende aarde een levendige okerkleur geven. Het pad loopt door moerassen, kreken, rivieren en kleine meertjes naar het gebied met gekleurd water en stroompjes.

Ik denk wel dat de kleuren met zon nog veel mooier zijn. De Paint Pots zijn bijzondere geologische verschijnselen: roestkleurige mineraalbronnen met okerkleurige oevers. Ze voorzagen de First Nations van okerkleurige verf voor rituelen en voor kunstobjecten. Zij stopten hun handen in het gekleurde water en de kleiachtige modder, waardoor ze een oranje kleur kregen waarmee ze konden schilderen.


Daarna rijden we door naar Numa Falls. Het water wringt zich hier door de rotsen. De waterval is niet hoog maar je ziet toch heel goed de kracht van het water.

Terug in de auto eten we even onze lunch, door de regen kunnen we niet buiten zitten.

We besluiten terug te rijden richting Banff, het lijkt er niet op dat het nog droog wordt. Wel stoppen we nog even bij de Continental Divide. Dit ligt precies op de grens van Banff NP en Kootenay NP. Heel apart is dat het water aan de rechterhand naar de Pacifische oceaan stroomt terwijl het water aan je linkerhand naar de Atlantische oceaan stroomt.

Aangekomen in Banff is het zo druk dat we nergens een parkeerplaats kunnen vinden. Dus rijden we weer verder, richting Minnewanka Lake. We hopen wat wild te zien, maar helaas. Zij houden ook niet van regen dus we zien helemaal niets.

Daarom rijden we maar terug richting het hotel. Foto's op de computer zetten en mijn reisverslag schrijven. Even relaxen is ook wel lekker.

Straks nog lekker eten bij de Iron Goat Pub & Grill en dat zit de eerste dag in Canada er weer op.

Dag 1 Amsterdam - Canmore

Vanmorgen zijn we rond 8 uur vertrokken richting Schiphol. Het was gelukkig niet druk, dus we waren zo ingecheckt. Onze vlucht richting Calgary vertrok om 12.45 uur.

De vlucht ging zeer voorspoedig, na 8.30 uur vliegen landen we in Canada. Op dat moment was de plaatselijke tijd 13.30 uur. Op het vliegveld in Calgary was het ontzettend rustig, we waren dan ook snel door alle controles heen. Even wachten op de koffers, altijd fijn als die ook goed aankomen, en daarna door naar de Rental Cars. We hebben een vrij nieuwe Ford Escape, prima auto voor onze reis.

En toen richting Canmore. Een prachtige tocht richting de bergen, met een zonnetje en rond de 20 graden.

Rond 16 uur kwamen we bij ons hotel aan, Falcon Crest Lodge. Het hotel ligt wel verder weg van het centrum dan ik had gedacht, maar we hebben een prachtige ruime kamer. Aparte slaapkamer, woonkamer met eethoek en volledige keuken. En een balkon met barbecue. Helemaal niet verkeerd.

Nadat we de koffers naar boven hebben gebracht, gaan we eerst boodschappen voor het ontbijt en de lunch doen bij de Safeway. Een prachtige winkel, ook met veel vers gemaakte warme maaltijden, daar gaan we zeker een keer gebruik van maken.

Daarna doorgereden naar het centrum, het was al later dan we hadden verwacht en Walter had om 17.45 uur een tafel gereserveerd bij Murietta's. Lekker gegeten met een goede fles Italiaanse wijn, wat wil je nog meer.

Canmore is een leuk plaatsje met volop winkels en restaurantjes. Het was ook heel druk op straat, veel winkels waren ook in de avond nog open. Op een pleintje trad een band op, echt heel gezellig.

De geschiedenis van Canmore gaat terug naar de 19e eeuw. In 1884 kreeg de stad zijn naam door Donald A. Smith, werknemer van de CPR, ook wel de Canadian Pacific Railway. De stad lag op het moment ideaal voor de vertakking van de Canadese spoorwegen. Ook kwam men erachter dat er in het gebied rondom Canmore veel mineralen te vinden zijn. In 1886 gaf koningin Victoria toestemming voor het bouwen van mijnen en in 1887 werd de eerste mijn gerealiseerd. Er kwamen veel arbeiders naar Canmore en aan het eind van de 19e eeuw telde het dorp meer dan 3000 inwoners. Er was een volledig dorp ontstaan met winkels, een school en een kerk waar mijnwerkers en hun families woonden. In de loop van de jaren heeft Canmore zich ontwikkeld tot een belangrijke speler in de mijnenindustrie in zuidelijk Alberta. Op 13 juli 1979 sloot Canmore Ltd haar deuren, dat betekende het einde van het mijnentijdperk voor Canmore. 120 mijnwerkers kwamen zonder werk te zitten, maar er werd al snel aangekondigd dat de Olympische Winterspelen van 1988 in Calgary en Canmore worden gehouden. Tijdens de Olympische Winterspelen van 1988 was Canmore een wedstrijdlocatie waar langlauf- en biatlonwedstrijden werden gehouden bij het Canmore Nordic Centre Provincial Park. Sindsdien veranderden de inwoners van Canmore een klein mijnstadje met een eens onzekere toekomst in een internationale toeristenbestemming.

En we hadden vanmiddag een prachtig uitzicht op de Three Sisters. Dit zijn zonder twijfel de meest herkenbare toppen van de stad Canmore en enkele van de meest unieke in de Canadese Rockies. In 1883, toen Canmore bekend stond als mijnstadje, noemde Albert Rogers deze drie toppen de “Drie Nonnen” na een winterstorm die de toppen met sneeuw bedekte en op nonnen in witte sluiers leek. In 1886 werden ze door George Dawson, een Canadese geoloog en landmeter, omgedoopt tot de Three Sisters. De namen van de Three Sisters zijn individueel bekend als Big Sister, Middle Sister en Little Sister – of respectievelijk Faith, Hope en Charity. Îyârhe Nakoda, de traditionele taal van de First Nations Stoney Nakoda, verwijst ook naar de toppen als de Three Sisters. Al verwijst de naam ook naar Ĩ-ktomnĩ, de oude man die 'drie zussen' ten huwelijk beloofde als hij in de problemen zat.

Nu zijn we terug op de hotelkamer. Het is hier pas 20.50 uur, terwijl het voor ons gevoel 4.50 uur in de ochtend is. Ik denk dat we daarom zo meteen ons bed op gaan zoeken, we zijn allebei ontzettend moe.